Woord
|
Betekenis
|
Zin
|
1.Geverifieerd
|
Juistheid controleren
|
De wachtwoorden worden geverifieerd.
|
2.Faillissement
|
Toestand dat je je schulden niet meer kunt betalen.
|
De buren verkeren in een faillissement.
|
3.Xenofobie
|
Haat of angst voor buitenlanders.
|
Geert Wilders lijd aan een xenofobie.
|
4.Confabuleren
|
Dingen vertellen die niet juist zijn.
|
Jij confabuleert altijd.
|
5.Epiberen
|
Suggeren of men iets belangrijks doet.
|
Hij epibeert altijd als de juf in de buurt is.
|
6.Demagogisch
|
Tot de massa gericht.
|
De speech van de burgemeester was demagogisch.
|
7.Neogolisme
|
Het vormen van niet bestaande woorden.
|
Erika doet veel aan neogolisme.
|
8.Dactyloscopie
|
Opsporing en identificatiemiddel aan de hand van
vingerafdrukken.
|
De politie doet veel aan dactyloscopie bij een onderzoek.
|
9.Insubordinatie
|
Verzet tegen het gezag
|
De militairen hebben het recht op insubordinatie.
|
10.Ridicuul
|
Belachelijk
|
Dat is ridicuul van
jou.
|
11.Biotische factoren
|
Invloeden afkomstig van het levende natuur.
|
Roofdieren zijn een voorbeeld van biotische factoren.
|
12.Abiotische factoren
|
Invloeden afkomstig van levenloze natuur.
|
Licht en regen zijn voorbeelden van biotische factoren
|
13.individu
|
Een organismen
|
Een voorbeeld van een individu is een olifant.
|
14.Ecologie
|
Bestuderen van relaties tussen organismen en hun milieu
|
Je kan bij ecologie relaties tussen organismen en het
milieu bestuderen.
|
15.Populatie
|
Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied
die zich onderling voortplanten.
|
Je kan invloed van hoeveelheid regen op een populatie onderzoeken.
|
16.Biotoop
|
Alle biotische factoren samen
|
De biotoop vormt samen met de levensgemeenschap een
eenheid.
|
17.Ecosysteem
|
Een gebied waar biotische en abiotische factoren een
eenheid vormen
|
Een voorbeeld van een ecosysteem is een bos.
|
18.Planteneters
|
Dieren die planten eten.
|
Een voorbeeld van en planteneter is een konijn.
|
19.Vleeseter
|
Dieren die vlees eten.
|
Een voorbeeld van een
vleeseter is een wezel,
|
20.Producenten
|
Planten
|
Producenten leveren het voedsel voor alle andere
organismen.
|
21.Consumenten
|
Dieren
|
Dieren consumeren stoffen die door planteneters zijn
gemaakt.
|
22.Voedselketen
|
Is een reeks soorten,waarbij elk soort als voedselbron
dient voor de volgende soort.
|
Wij mensen zitten aan het eind van een voedselketen.
|
23.Alleseters
|
Dieren die zwel planten als dieren eten
|
Wij mensen zijn allesteters.
|
24.Voedselweb
|
Is het geheel van voedselrelaties in een ecosysteem
|
Een voedsel web kun je ok gebruiken bij ecologie.
|
25.Reducenten
|
Bacteriƫn en schimmels
|
Reducenten braken de resten af die de afvaleters
achterlaten.
|
26.Afvaleters
|
Dieren die dode resten eten van planten en dieren.
|
Een voorbeeld van een afvaleter is een pissebed.
|
27.Condensatie.
|
Als waterdamp verandert in waterdruppels
|
Door condensatie in de wolken ontstaat regen.
|
28.Ongroening
|
Afname van aantal mensen jonger dan 19 jaar.
|
In Nederland is er sprake van ontgroening.
|
29.Vergrijzing
|
Toename van aantal mensen ouder dan 65 jaar.
|
In Nederland s er sprake van vergrijzing.
|
30.Levensverwachting
|
Gemiddeld te verwachte levensjaren op een bepaalde
leeftijd.
|
De levensverwachting is in de jaren gestegen door bijv.medicijnen.
|
31.Demografische krimp
|
Afname van de bevolking
|
In Zuid-limburg is er later een sprake van een
demografische krimp
|
32.Geboorteoverschot
|
Als er meermensen geboren worden dan dat er sterven.
|
In Nederland is er en geboorteoverschot.
|
33.Sterfteoverschot
|
Als er meer mensen sterven dan dat er geboren worden.
|
In ontwikkelingslanden is er meestal sprake van een
sterfteoverschot.
|
34.Migratie
|
Verhuizen van het ene woongebied naar het andere.
|
Veel mensen migreren naar de stad.
|
35.Migratiesaldo
|
Verschil tussen aantal mensen die zich in een gebied
vestigt,en het aantal mensen dat vertrekt.
|
Het migratiesaldo kan positief en negatief zijn.
|
36.Groene druk
|
Verhouding van de mensen van o-19 jaar op het aantal van
20 tot 65 jarigen.
|
De Groen druk groeit niet meer zo snel in Nederland.
|
37.Grijze druk
|
Verhouding van het aantal mensen ouder dan 65 jaar op het aantal
van 20 tot 65 jarigen.
|
De grijze druk is in Nederland erg groot.
|
38.Natuurlijke bevolkingsgroei
|
Is de geboorte en sterfte samen.
|
De natuurlijke bevolkingsgroei is in Nederland gemiddeld.
|
39.Vestigingsoverschot
|
Als er meer mensen zich in een gebied vestigen dan dat er
vertrekken.
|
Een vestigingsoverschot is een voorbeeld van een positief
migratie saldo.
|
40.Vertreksoverschot
|
Als er meer mensen uit een gebied vertrekken dan dat er zich vestigen.
|
Een vertrekoverschot is een voorbeeld van een negatief
migratie saldo.
|
41.Demografische transitiemodel
|
Lat zien hoe de samenleving met hoge geboorte en sterfte
cijfers in 4 fasen overgaat naar een samenleving met lage geboorte en sterfte
cijfers.
|
Bij een demografische transitie model vind er een
bevolkingsexplosie plaats vanaf fase 2.
|
42.Bevolkingsexplosie
|
Als de bevolking snel groeit door snel dalende sterftecijfers
en hoog blijvende geboortecijfers.
|
Vanaf fase 2 in een demografisch transitie model is er
sprake van een bevolkingsexplosie.
|
43.Biomassa
|
Is het totale gewicht van energierijke stoffen in een
organismen.
|
Bomen hebben een grotere biomassa dan kleine plantjes.
|
45.Woningdichtheid
|
Gemiddeld aantal woningen per vierkante kilometer.
|
De woningdichtheid is een beroemde steden veel groter.
|
46.Renovatie
|
Is het opknappen van oude woningen.
|
Dat gebouw daar word gerenoveerd.
|
47.Woningbezetting
|
Het aantal mensen per woning.
|
Tijdens de 2e wereldoorlog was er een hoge
woningbezetting.
|
48.Sloop en nieuwbouw
|
Dan gaat een woonwijk tegen de vlakte en worden er daarna
nieuwe huizen gebouwd.
|
Bij het slopen van huizen en dan weer opbouwen is er
spraken van sloop en nieuwbouw.
|
49.Stadsvernieuwing
|
In een stad oude woonwijken verbeteren.
|
In een stad in Duitsland is er aan een stadsvernieuwing
gedaan.
|
50.Epoque
|
Tijdvak
|
De Gouden eeuw word ook wel : Le belle epoque genoemd.
|
51.fantoom
|
Spook
|
Erica ziet vaak fantomen in het donker.
|
52.Rebauw
|
Ruw persoon
|
Zij is een rabauw,ze doet altijd onaardig.
|
53.croesus
|
Een zeer rijk persoon
|
Hij is een echt heel croesus
|
54.fiducie
|
vertrouwen
|
Ik heb daar geen fiducie in.
|
55.macaber
|
Griezelig
|
Dit is een erg macaber spookhuis.
|
56.Rassuseren
|
Gerust stellen
|
Zij probeert haar te rassuseren
|
57.Reciproceren
|
Antwoorden
|
Ik moet op die vraag kunnen reciproceren.
|
58.gedecideerd
|
vastbesloten
|
Ik ben gedecideerd om dat te doen.
|
59.Renuciatie
|
Afstand
|
De renunciatie van huis naar school is erg groot.
|
60.schavuit
|
Boef,dief
|
Hij is een echte schavuit.
|
61.sjikker
|
Dronken
|
Hij komt alweer sjikker naar zijn afspraak.
|
62.savoureren
|
Genieten van
|
Je moet daar savoureren van de uitzicht.
|
63.solemneel
|
plechtig
|
Je moet de eed solemneel afleggen.
|
64.galsterig
|
ranzig
|
Dat is echt galsterig.
|
65.racapituleren
|
Herhalend samenvatten
|
Dat moet je recapituleren mocht je het willen onthouden.
|
66.refectorium
|
eetzaal
|
Dat is een erg groot refectorium.
|
67.schrander
|
verstandig
|
Je besluit is heel schrander
|
68.verhippen
|
Naar de maan lopen
|
Je kan zo toch niet verhippen
|
69. frugaal
|
Sober
|
De kamer heeft een frugaal uitzicht
|
70.reticule
|
Zakvormig damestas
|
Ik vind een reticule als tas erg mooi.
|
Gedicht:
Geen huis is er galsterig.
Prachtige bomen die behoren tot de abiotiche factoren.
Met prachtige dieren die behoren tot de biotische factoren.
Maar helaas zijn die dieren niet altijd te horen.
Je kunt er wel heerlijk savoureren
van de biotoop.
Je kunt er zelfs heen met de boot.
Thuis is er een prachtig refectorium.
Je moet wel oppassen voor een schavuit.
Anders gaat hij weg met een grote buit.
Dat idee is maar macaber.